Onze Alpaca’s
intelligent, zachtaardig en heel nieuwsgierig
De alpaca (Vicugna pacos) is een evenhoevig zoogdier afkomstig uit Peru, uit de familie van de kameelachtigen (Camelidae). Hij heeft twee ‘nagels’ aan de voorkant van zijn poten en een kussentje eronder. Dit maakt hem tot een ideale grazer, omdat hij weides niet vertrapt.
De alpaca krijgt een schofthoogte van ongeveer 90 centimeter, een lange hals en een dikke, wollige vacht. Deze kan meer dan 22 erkende kleurslagen hebben. De meest voorkomende kleuren in Nederland zijn zwart, donker bruin, crème en wit. Er zijn ook bontgekleurde alpaca’s, maar deze zijn veel zeldzamer.
Een alpaca-vrouwtje is zo’n elf maanden zwanger. Het veulen komt meestal tussen 12.00 en 14.00 uur ter wereld. Het kan dan al zelfstandig staan en lopen. De reden dat de veulens altijd ’s middags worden geboren, is dat de alpaca geen ‘losse’ tong heeft, zoals andere zoogdieren. De tong van de alpaca zit ‘vast’. Een moeder kan haar veulen dus niet drooglikken, en heeft voor het drogen de warmte van de zon nodig. Een alpaca wordt gemiddeld 25 jaar oud.
In Nederland komen twee soorten alpaca’s voor: de Huacaya heeft een zachte, licht krullende vacht en de Suri heeft lange, dikke lokken – bijna dreadlocks. Onze alpacas zijn Huacaya. Ze worden één keer per jaar geschoren. De wol is dicht en zacht en van hoge kwaliteit.
Alpaca’s zijn intelligente en zachtaardige dieren. Van nature zijn ze heel nieuwsgierig. Met respectvolle training en geduldig oefenen en alle voortgang uitbundig belonen, zijn ze goed te temmen. Dan kun je ze aaien – over hun hals en hun rug. En met ze wandelen – wat ze graag doen. Want ze vinden het prikkelend en interessant om ook eens ergens anders te kunnen hollen en dollen.